TAAL , SYMBOOL , GELIJKENIS.

onderwijs, duidelijk-making ; het is dan niet waar dat een gelijkenis verstaan wordt in onze hoogste oogenblikken van geloofs-leven, maar in lagere, immers de gelijkenis daalt af om 't duidelijk te maken wat in hoogere ontwikkeling van geestes-leven onmiddelijk en zonder gelijkenis verstaan wordt.

Deze beschouwing schijnt mij uit de rationalistische school, en daarmede komt overéén dat Dr. C. de gelijkenis beschrijft als een voortgezette vergelijking. De vergelijking nu is een daad van rationeele bewustheid, geen daad van het geloofs-leven.

In dit geval zou men met een „juiste exegeze" een gelijkenis kunnen verstaan en mij komt het voor dat exegeze hier een armoedig hulpmiddel is. Wie meent een poëem van Shelley of een drama van Shakespeare te verstaan met „juiste exegeze ?" Die is zeker ver van de diepte van aandoening te peilen, welke daarin zijn. Met de gelijkenissen is het juist zoo, want er is niets schoolsch daarin, niets van „duidelijk maken;" maar ze zijn symbolieke bloemen van oneindige schoonheid, uit de kracht van spontane heils-aandoening gedreven; en er is in hun bloem-gelaat een oneindig erbarmen.

De Heer heeft ze uitgesproken zóóals hij ze gezien heeft en gezien zóoals bij ze uitsprak, als een gezicht van zijn boven-aardsche ziel.

Tegenovergesteld aan de gelijkenis is de allegorie (een voortgezette metafoor;) deze is een verhaal, waarin een andere zin gezocht moet worden dan erin ligt. Geliefd waren allegorische schriftverklaringen in de oude Alexandrgnsche school. In 't Nieuwe Testament zijn vele sporen van zoodanige verklaring te vinden. Ons lijken ze geaffekteerd; de allegorische verklaring van Homerus bij de Grieksche onderwijzers was het type, waarnaar de Alexandrijnsche Joden naderhand met het O. T. begonnen