HET SYMBOLUM APOSTOLICUM.

vierde artikel vooral voorwerp van veelvuldige bespreking is geworden. Dit artikel komt echter, zij het ook in kortere bewoording, reeds in het oude Roomsche Symbool voor en behoort tot de oudste geloofsovertuigingen der Christelijke Kerk. Van den beginne heeft zij zich rekenschap trachten te geven van het mysterie der zondeloosheid van Christus. Twee pogingen, welke volgens Harnack niet met elkander te vereenigen zijn, werden daartoe aangewend. Zij dienden om het wonder, dat de Zoon Gods mensch is geweest, te ontsluieren. De eene poging is die der Christologie, om op grond van de praeëxistentie het wezen van den Zoon Gods in het licht te stellen; de andere is de voorstelling, dat de zondelooze Menschenzoon werd geboren uit den Heiligen Geest en de maagd Maria. Deze laatste voorstelling is die van het symbool. „In het Apostolicum komt alleen het physiologische wonder der geboorte uit eene maagd ter sprake en anders niets." „Doch.... van waar heeft men het recht, om het dogma van de geboorte uit eene maagd, zoo te verdedigen, dat men tot de verdediging van de praeëxistentie overgaat?" Dit verwijt richt Harnack („Antwort auf die Streitschr. D. Cremers," bl. 18) tegen Gremer, die op het gebied der Christologie overbrengt, wat tot het gebied der historie behoort. Men moet dus, naar Harnack's meening, kiezen tusschen de eene voorstelling en de andere. Hij zelf huldigt de idee der praeëxistentie (t. a. p. bl. 26 vv.), maar laat het dogma der XII Artikelen varen.

De exegetische en dogmenhistorische gronden waarop Harnack en velen met hem deze negatie bouwen, kan ik hier niet bloot leggen. Het is zeer wel mogelijk, dat de lezer deze gronden niet zeer hecht zou bevinden. Echter zal hij evenmin als ik den moed hebben, om met het moderamen der Evangelisch-Luihersche conferentie