DE HEIDENSCHE KERK EN PAULUS, HAAR APOSTEL i).

Ik gebruik 't woord Heiden in dit opstel in den bijbelschen zin van niet-lsraëliet, en bedoel alzoo door de uitdrukking Heidensche Kerk, de Kerk die in de dagen der apostelen onder hen, die geen Israëlieten waren, werd gesticht.

Die de Heidensche Kerk in hare onderscheiding van de Israëlitische niet kent, moet noodzakelijk de geschiedenis en beteekenis der Katholieke en der Protestantsche Kerk misverstaan, en omtrent de toekomst der Christelijke Gemeente in het duister verkeeren.

't Is merkwaardig dat men spoedig na den dood der Apostelen, den oorsprong en alzoo den aard en de bestemming der Heidensche Kerk niet meer begreep. Men zag haar aan bloot als de voortzetting van de Israëlitische Kerk, noemde niet Paulus, maar Petrus, die de Apostel der besnijdenis was, haren Apostel, en verlaagde de

1) In mijn opstel over Jacobus, voorkomende in 't April-nommer van dit tijdschrift, verbetere de lezer de volgende fouten. Op p. 393, r. 18, verandere hij, „En op de ontbinding der Christelijk-lsraëlitische Kerk," in: „En op de ontbinding des volks volgde allengs ook de ontbinding der Christelijk-lsraëlitische Kerk," In regel 21 verandere hij „voorbestaan" in „voortbestaan." In regel 23 verandere hij „zijnen nationalen leven" m: „zijnen nationalen dood." ST. J. H.