KRONIEK.

De Zomer. — „Christelijke" wangestalten. — Op het Binnenhof. — Friesland's Z.O.hoek.

Ons hart zal nimmermeer vergeten Dien overschooaen Zomertijd....

Met deze regelen vangt een der schoonste gedichten aan van Nicolaas Beets. Hij beschrijft daar o. a. den improvisator Willem de Clercq, en wenscht er Isaac da Costa ge^uk met zijn zilveren echtfeest, Hoe oud de dichter thans ook moge zijn, wij houden er ons van verzekerd, dat hij dien Zomer nög niet heeft vergeten.

Zeggen wij te veel, wanneer wij verklaren, dat de zomer dezes jaars voor ons onvergetelijk wezen zal? Hij is eigenlijk in April reeds aangevangen, en duurt nog altijd voort. Nu de regen herhaaldelijk het aardrijk verkwikt, zien wij hoe door de langdurige droogte betrekkelijk weinig schade is aangericht, en hoe veel goeds er het gevolg van is.

Onze vruchtboomen bezwijken bijna onder den last, dien zij te dragen hebben. Onze weilanden hebben een voorkomen, alsof wij nog leven in de groene Mei; onze