IETS UIT BIÏ VOOE DE PKACTIJK.

selen. Zóóveel diefstallen, zóóveel moorden, zóóveel zelfmoorden op de zóóveel duizend menschen komen volgens de heeren van de statistiek met huiveringwekkende regelmatigheid jaarlijks voor. Ziet, zoo concludeert men daaruit, het ligt duidelijk voor de hand, dat we hier niet te doen hebben met iets, dat aan de willekeur des menschen hangt, maar met een natuurverschijnsel. Gesteld echter eens, dat men daarin gelijk heeft, wat ik niet beoordeelen kan, wat zou men hebben aangewezen, dan een nieuw terrein, waarop de natuurlijke mensch onder de macht der natuur staat. Wij behoeven echter niet bevreesd te zijn, gelijk ik eens hoorde opmerken, om, als het niet anders mogelijk is, zelfs deze concluzie van de statistiek te aanvaarden, omdat daardoor de Heilige Schrift wordt bevestigd, die spreekt van eene wet der zonde en des doods, waarvan alleen de wet des geestes en des levens, die in Christus is, kan vrij maken.

Wij behoeven echter den aardbol niet rond te reizen, om dezen invloed der natuur, dus ook van volksaard, temperament enz. op te merken. Indien wij slechts blijven binnen de bescheiden grenzen, die aan ons Vaderland op de wereldkaart zijn aangewezen, dan vinden wij daartoe overvloedige stof. En welk een verschil valt ons dan niet aanstonds in het oog, wanneer wij b.v. de Friezen eens stellen naast onze Achterhoekers. Onder de Friezen heerscht er meer zelfstandigheid, zelfbewustzijn, een volharding tot stijfhoofdigheid toe bij hetgeen eenmaal is gezegd. De „Friesche kop" is spreekwoordelijk geworden. Neemt nu het volkskarakter zijn bizondere gestalte aan in den loop der geschiedenis, deze is dan ook zeker een genoegzame verklaring voor dat bizonder type van volharding, dat we onder de Friezen aantreffen. Maar evenzeer hangt het zamen met de natuur. In Friesland behoeft niet boven de maat gewerkt te worden,