DER NEDERLANDSCHE HERVORMDK KERK.

dat jonge predikanten bijna zonder uitzondering bedingen, om slechts éénmaal op den rustdag te preêken, en op die wijze, gelijk iemand gezegd heeft, het oude spreekwoord: „Een goed begin is het halve werk" omzetten in: „Het halve werk is een goed begin?"

Wordt er niet door veel predikanten weinig werk gemaakt van het katechizeeren, en geen werk van het huisbezoek? Hoe komt het toch, dat zoo vele gemeenten zoo lang vacant blijven ? Er is alle grond voor 't vermoeden, dat sommige consulenten een langdurige vacature niet onaangenaam vinden, en de herderlooze gemeente „stinkende" maken bij ieder, die door haar beroepen wordt. Er zijn predikanten, die noodzakelijk eens verwisselen moesten van standplaats, daar zij, ofschoon nog in de kracht des levens, toch reeds in een soort winterslaap zijn vervallen, — en hun gemeente zich ook nauwlijks den slaap uit de oogen houdt. Men zegge niet, dat wij de vrijheid der gemeenten willen beteugelen; neen, wij wilden, dat men vele gemeenten dienen en steunen kon, door een prikkel te geven aan tragen en niet op hun plaats zijnde predikanten.

Wij hooren, Gode zij dank, bijna nimmer van evangeliedienaren, wier wandel aanstoot geeft, maar wij hooren wel dikwerf klachten over weinige zorg aan leerredenen besteed, over nalatigheid in het bezoeken der gemeenteleden enz.

Zou er niet een gezag in de kerk kunnen en moeten zijn, dat hier tusschen beiden kon treden? De Synodale Commissie late ook daarover haar gedachten eens gaan!

De tabellen, waarin de uitslag vermeld staat der proponents-examina, hielden ook dit jaar de aandacht der Synode lang en ernstig bezig. Wij weten allen wel, hoe onbetrouwbaar dikwerf een examen is als maatstaaf bij 't beoordeelen van iemand's bekwaamheid. Zoo wel de