DE 78ste VERGADERING VAN DE ALGEMEENE SYNODE

examinatoren als de geëxamineerden kunnen ongelukkig, onhandig, ja, onbedreven zijn. Maar wanneer jaren achtereen bij nagenoeg alle candidaten het examen in sommige vakken de droevigste resultaten oplevert, dan mag men daaruit toch wel afleiden, dat er aan het onderwijs in die vakken iets hapert Doch wie is tevreden met de manier, waarop nu onze aanstaande predikanten worden opgeleid? In de „Stemmen voor Waarheid en Vrede" des vorigen jaars is er de aandacht op gevestigd, dat de kerkelijke examina zeer verkeerd zijn ingericht, en dat hetzelfde gezegd mag worden van de opleiding die er aan vooraf gaat. Wij behoeven dat hier niet te herhalen.

Door Dr. Bronsveld was ten vorigen jare een aantal wijzigingen in reglementen voorgesteld, die een andere inrichting der kerkelijke examina beoogden. Er werd een rapport over uitgebracht, en dat rapport werd met nog andere op hetzelfde onderwerp betrekking hebbende stukken gesteld in handen van de Synodale Commissie met verzoek om advies. De Commissie kwam niet tot eenparigheid, en de Synode dezes jaars zag zich weêr voor dezelfde kwestie geplaatst. Het einde der beraadslagingen is geweest, dat een Commissie is benoemd van vijf leden , om 't volgende jaar een memorie in te dienen, na 't advies te hebben ingewonnen van de Kerkelijke Hoogleeren. In die memorie zal zoo wel de inrichting der kerkelijke examina als de opleiding der aanstaande predikanten, vooral voor de praktijk hunner bediening, moeten behandeld worden. Kwesties als die van een hulppredikerschap, een Predigerseminar, Kerkelijke privaat-docenten, enz. zullen aan de Synode worden voorgelegd met een advies, dat, naar wij hopen, eenparig en uitvoerbaar wezen zal.

Aan de wetgeving op het Hooger Onderwijs wenscht