Over het Preiniefcoek zegt Ds. A. Brummelkamp Jr.

m de N. Prov. Courant van 29 April 1893 het volgende:

In dit boekske vindt men eene tamelijk uitvoerige levensbeschrijving van dezen grooten Admiraal. Enkele minder bekende bijzonderheden van dezen vlootvoogd, die in dit boekje voorkomen verhoogen zeer de waarde van het werkje des heeren Veenendaal'

Voor onze Hollandsche jongens is de lezing van dit boekie zeer aan te bevelen. Mannen als de Euyter zijn er helaas! te weinig en juist daarom is de levensgeschiedenis van zulke mannen voor jongelui zoo nuttig. 11

Ach, las men ook onder ons volk in plaats van allerlei laffe verhalen meer levensgeschiedenissen van groote mannen Dau zou men m plaats van sentimenteele knaapjes, wakkere jongelingen krijgen. In den regel zijn levensgeschiedenissen dor vandaar dat ze met veel in den smaak vallen. Met het boekje van Veenendaal is dit echter niet zoo. En dat is niet alleen eene deugd voor het boekje, maar ook in 't vooruitzicht gewenscht voor de uitgevers, wijl ze vrij zeker door het boekie van Veenendaal als premie te schenken, meerdere scheurkalenders zullen verkoopen.

En Dr. Ph J. Hoedeinaker laat zich in de Ger. Kerk van 27 April '93 er aldus over uit:

„Acht uur!» en om half negen moet de post weg. Daar

hebben wij toch waarlijk onzen beperkten tijd niet vernraat maar verlezen! Wij hebben nl. al grasduinende een twintig minuten zoek gebracht in het lezen van hetgeen den jongen placht te boeien, en hetgeen, zooals nu blijkt, den man nog pakt, net verhaal van den wieldraaier in de lijnbaan van de Heeren Lampsens, die de leien stuk trapt op den toren te

Vlissmgen, toen de ladder was weggenomen en van

de boter die de zeeroovers deed uitglijden, en van twintig

andere dingen, die wij zeer goed weten en toch wel eens weer willen hooren!

— Goed beschouwd, is er wel eene aanbeveling voor dit boekje noodig?

Het Schild, in zachte tinten gedrukt, vertoont drie Bijbelsche voorstellingen: Paulus op den Areopagus te Athene; Paulus en de stokbewaarder; Paulus schrijvende aan de Epheziêrs.