10

SLAPPE TUCHT IN DE 17de J3EUW.

In die vergadering waren de geciteerden aanwezig en werden zij ondervraagd „wegens den Dienst en het gedrach van D. Cancrinus", waarover, zoo wei ten opzichte van de viering van het Avondmaal als van de bediening des Doops, al wederom klachten gevallen waren. Gelijk het zoo menigmaal ging, kon ook nu weer de zaak wegens de kortheid des tijds niet afgehandeld worden. l) Er moest dus al weer uitstel verleend worden; maar om dat zoo kort mogelijk te doen zijn, zou men zes dagen later weer samenkomen. Ongelukkig moest echter ook toen , naar ik gis wegens afwezigheid van Ds. Cancrinus, de zaak al wederom tot eene volgende samenkomst verschoven worden. 2) Maar ook toen kon men nog niets doen, althans er werd niets gedaan, omdat de beschuldigde weer absent bleef, en men besloot dus, hem nog eens te citeeren om in de eerstvolgende samenkomst der Classis zich te verantwoorden naar aanleiding van tegen hem ingebrachte klachten. 3)

De dag dier vergadering brak aan en onder de aanwezigen in de kosterij der Groote Kerk binnen Leeuwarden behoorde thans ook de predikant van Wier Ds. Cancrinus. Al spoedig kwam zijne zaak aan de orde en bleek het, dat het weer de oude grieven van vroeger waren, die men tegen hem had. Hoe plechtig hij ook beloofd had, zich „nae de kerken ordre te reguleeren" en het Avondmaal op de vastgestelde tijden in zijne gemeente te bedienen, hij was toch weer den ouden weg opgegaan. Ook met zijn doen en laten ten opzichte van den Doop was het niet in het reine, terwijl er verder

1) Acta Class. Leov. 5 Mei (zoo staat er, dit moet zijn 5 Juni 1688.) art. 4.

2) Acta Class. Leov. 11 Junii 1688. art. 2.

3) Acta Class. Leov. 5 July 1688. art. 4.