SLAPPE TUCHT IN DE ! 7f'e EEUW.

11

nog al eenige andere aanmerkingen gemaakt konden worden. De praeses ondervroeg hem dan ook ernstig over zijne nalatigheid in 't bedienen van 't Avondmaal, alsmede over zekere „aanstotelijke expressien over de Kinderdoop, en gedraagzaamheid weijnig met het ampt van een leraar overeenkomende, tot sijnen laste ingebracht." Wat Cancrinus op de hem gedane vragen antwoordde, wordt niet gemeld, maar wel, dat zijne antwoorden der Classis niet naar genoegen waren en haar niet voldoende voorkwamen, zoodat zij het besluit nam om door drie Gecommitteerden uit haar midden de bezwaren en klachten, die tegen den predikant van Wier ingebracht waren, eens nader te doen onderzoeken. J)

De gecommitteerden voldeden aan den hun opgedragen last en reeds in de volgende vergadering, brachten zij rapport uit van hun onderzoek in deze zaak. Daar echter, ouder gewoonte, Ds. Cancrinus weer niet tegenwoordig was, werd besloten hem tegen de eerstvolgende vergadering der Classis te citeeren om dan gehoord te worden aangaande de beschuldigingen, die ten zijnen laste ingebracht waren, 2) en op de waarneming van zijn predikdienst en het bedienen der Sacramenten betrekking hadden.

Wie echter in die vergadering ook verscheen, Ds. Cancrinus niet. In plaats van zelf te komen, had hij het beter geoordeeld een brief te schrijven. Het had er allen schijn van, dat hij na het bezoek en onderzoek der Gecommitteerden va'n de Classis bevreesd was geworden, dat de hangende zaak wel eens minder aangename gevolgen voor hem zou kunnen hebben. Zeer goed zal hij dan ook begrepen hebben, dat er geen beter middel was om die gevolgen af te wenden dan te trachten de harten

1) Acta Class. Leov. 16/6 Aug. 1688. art. 3.

2) Acta Class. Leov. 3 Sept. 1688. art. 2.'