10

DE DUITSCHE KEIZERSAGE.

doet ons zien, dat de keizer-sage niet alleen politieke, maar ook sociale beteekenis had. Zoodra de maatschappelijke wanverhoudingen Duitschland deden lijden, zag men naar Frederik uit, die alles terecht zou brengen.

Bij den laatsten trek moeten wij nog even stilstaan. Wij hebben hem nog niet ontmoet, maar zullen hem later telkens ontmoeten: „Hij zal met een groot leger over de zee trekken, en op den Olijfberg of bij een dorren boom de keizerlijke waardigheid nederleggen." Wat beteekent dat?

Om dat te begrijpen, moeten wij letten op den vorm, dien de keizer-sage, lang voordat zij op Frederik II werd toegepast, had aangenomen.

Nog voordat men aan een kruistocht tot bevrijding van het heilige Land uit de handen 'der Mohammedanen dacht, reeds in de 9de eeuw, was er eene sage in omloop van den laatsten (byzantijnschen) keizer, die vóór het optreden van den Antichrist naar Jeruzalem zou gaan, op den berg Golgotha de kroon en het kruis zou nederleggen, zijne handen zou uitbreiden en het Rijk aan God zou overgeven, waarop dan het kruis met de teekenen der keizerlijke waardigheid in den hemel zou worden opgenomen.

Deze profetie van den laatsten keizer staat in verband met hetgeen de sage van keizer Heraklius in het begin der 7de eeuw wist te vertellen. Toen deze de Perzen had overwonnen, en het door Helena, de moeder van Konstantijn gevonden kruis, dat de Perzen uit Jeruzalem geroofd hadden, hun weder afhandig had gemaakt, had hij met keizerlijke pracht zijn intocht in Jeruzalem willen houden. Hij vergat echter, dat dit een keizer niet paste in de stad, waar Christus geleden had. Een engel, door God gezonden, sloot de poorten der stad, en weigerde Heraklius den toegang, zoolang hij niet in dezelfde nede-