KRONIEK.

91

het hart, dat wij hetgeen zij van hare moeder verhaalt, liever van een ander dan van deze beroemde dochter van deze moeder hadden vernomen.

Hetgeen wij hier lezen van Potgieter maakte het ons nog eens weder duidelijk, wat de aantrekkelijkheid — en de zwakke zijde van' dezen „Gids"-man bij uitnemendheid is geweest.' We werden bijzonder getroffen door de groote hulde, welke Prof. Fruyn in zijn artikel over het tragisch leven van Bahhuyzen v. d. Brink, gebracht heeft aan de nagedachtenis van den Heer Green vau Prinster er. Het fraaiste stuk echter in dit nommer van de Gids dunkt ons de schets te wezen van het leven des Heeren Gerrit de Clercq, geschreven door Prof. Quack.

Het feestnommer is, naar ik verneem, reeds uitverkocht. Kan de uilgever niet besluiten het in zijn geheel opnieuw te doen drukken — hij zende althans een herdruk in het licht van dit treffelijk levensbeeld. Wij zullen het dan kunnen plaatsen naast het boek van den Heer Quack over Martinus v. d. Hoeven. Hier veroorloven wij ons het slot ervan over te nemen, waarin met de teederste toetsen ons het geloovig heengaan van de Glerq beschreven wordt:

„Daar op die kamers (het was in de Utrechtsche straat) heeft hij bijna drie weken liggen te sterven, doch in die weken is daar een zeer verheven roerend drama afgewikkeld, met een ontknooping, die aan den inhoud van bladzijden uit gedenkschriften van Port-Royal, aan gedachten van Blaise^-Paseal doet denken. Het was alsof de vader zijn zoon kwam opeischen. Levensbeschouwing werd nogmaals tegenover levensbeschouwing gesteld: wereld tegenover wereld; het was een worsteling, haast een visioen: en de zoon, die er zieltoogde, erkende bevend en overwonnen dat het niet de wijzen en verstandigen dezer wereld zijn, die het raadsel des levens