238

KERKELIJKE OF KERKGENOOTSCHAPPELIJKE ZENDING?

reeds zeiden, dat, naar beginsel zoowel als naar doel, alle ware christelijke Zending kerkelijk is. Inderdaad het mag jammer heeten, omdat het bijdraagt tot vermeerdering der in onze dagen toch reeds zoo heerschende begripsverwarring op menig, ook op christelijk gebied, dat men aan iets geheel anders den eervollen naam van kerkelijke Zending heeft gegeven. Ook buiten allen kerkgenootschappelijken band om, ja misschien daardoor nog te beter, kan een werk, dat bepaaldelijk aan de Kerk van Christus is opgedragen, kerkelijk zijn. Daaruit, in verband met de vrijheid en zelfstandigheid van een christenmensen, vloeit dan ook onbetwistbaar voort, dat al wat er op het gebied der Zending door enkele personen of door vereenigingen geschiedt, uit het beginsel des geloofs en met het doel om de komst van het koninkrijk des Heeren te bevorderen, alles dus wat geschiedt door Christenen, leden van Christus lichaam, zich niet aan aanmatiging schuldig maakt, maar handelt naar den eisch van Gods Woord, als het zich kerkelijk noemt.

De Zending dus is de zaak der gemeente des Heeren, der Kerk, die Hij gesticht heeft in Zijn bloed. „Christus Kerk — terecht heeft Ostertag ') het opgemerkt — moet zich met de Zending bezig houden; zij kan niet anders, zoolang zij bestaat en er nog een enkele Heiden op aarde is. Zoude het kunnen zijn, dat aan dit haar werk eenmaal een einde kwam, voor dat de laatste Heiden het woord van Christus had hooren verkondigen, dan zou de Kerk niet meer bestaan, daar zij zelve tot Heidendom was geworden." Blijft zij aan hare roeping getrouw, dan voelt zij dat, dan voldoet zij aan wat haar Hoofd haar opdroeg, toen Hij gereed stond de heerlijkheid weer aan

1) Overzicht van de geschiedenis der ProtestanUche Zending di Dr. A. Ostertag, blz. 5, 6. (Eott. Oldenzeel. 1860)