JONATHAN SWIFT.

in dit boek twee boeken door elkander gemengd en het geregelde verhaal wordt aanhoudend door lange uitweidingen onderbroken. Dat verhaal bevat de geschiedenis van drie broeders: Peter, Maarten en Jan, die ieder van hunnen vader een eenvoudigen stevigen rok kregen, met het voorschrift, dien overeenkomstig het testament, dat hij achterliet, te dragen. Deze broeders zijn de voorstelling van drie afdeelingen der Christelijke Kerk: Peter is het Eoomsch-Katholicisme, Maarten, niet zoozeer het Lutheranisme als wel de Engelsche Kerk, Jan het Calvinisme, de dissenters in Engeland, die Swift, hoogkerkelijk gezind als hij was, in het geheel niet mocht lijden. Zeer boeiend wordt nu verhaald, dat de drie broeders om hun eenvoudigen rok met minachting aangezien, door hunne vriendinnen Duchesse d'Argent, Madame de Grands Titres en Comtesse d'Orgeuil zich met strikken en franjes gingen opsieren, met verkrachting van de uitdrukkelijke woorden van het testament, of met handige uitleggingen daarvan J). Peter zet drie hoeden boven elkander op, en verheft zich boven zijne broeders; hij raakt met hen in botsing over geschilpunten waaronder de strijd over het avondmaal, het celibaat en het lezen der Heilige Schriften duidelijk afgeteekend, verborgen zijn en werpt hen eindelijk de deur uit. Zij zien zich nu van het Testament meester te maken en Maarten gaat met de noodige voorzichtigheid zijn rok in den eenvoudigen staat herstellen. Hij laat liever wat oplegsels

1) Om bijv. schouderstrikken te mogen dragen die in het testament niet vermeld worden , redden zij zich met het opzoeken der afzonderlijke letters en als eindelijk de letter K in het testament niet te vinden is, beweren zij dat de C dezelfde diensten kan bewijzen. Tot het dragen van gouden borduursels vinden zij vrijheid in de traditie, dat iemand beweerde van een knecht gehoord te hebben, dat hij den vader had hooren zeggen, dat zijne zonen die dragen mochten, als zij het betalen konden.