JONATHAN SWIFT.

365

pond verloor. Wel had de Engelsche regeering de nieuwe muntstukjes laten onderzoeken en Tsaac Newton had een gunstig rapport daarover uitgebracht, maar wie bewijst, vraagt de lakenkooper, dat alle stukken van hetzelfde allooi waren, als het staaltje dat der commissie van onderzoek werd ter hand gesteld; men kon evengoed een stukje steen laten zien als staaltje van een nieuw huisHij raadt nu de handelaars aan, om van al hunne waren den prijs zóó te verhoogen, dat zij met die ellendige halvestuivers betaald, toch geen verlies hebben zouden; kortom hij wist zooveel uit te oefenen, dat de tegenstand tegen de nieuwe munt algemeen werd en dat het patent werd ingetrokken, met eene schadevergoeding aan Wood. De lakenkooper werd een beroemd man; het volk zong straatliederen tot zijne eer en nog jaren later kon Swift zich beroemen „dat hem in de achterbuurten menig: God zegene U! werd nageroepen, omdat het volk wist, dat hij de man was, die voor de onderdrukten partij trok.'

Aan die brieven van den lakenkooper is nog eene karakteristieke anecdote verbonden. Een van Swift's bedienden had de brieven voor hem overgeschreven, en was dus in het geheim, toen de drukker werd gevangen genomen en op de ontdekking van den schrijver eene premie werd gezet. Deze knecht kwam echter op een avond laat dronken te huis en den volgenden morgen joeg Swift hem weg, omdat, nu hij in de macht, van een knecht was, hij althans niet in die van een dronkenlap wilde zijn en niet door dien knecht wilde beleedigd worden.' Tot eer van den knecht mag verhaald worden, dat hij de premie niet wilde verdienen en den schrijver der brieven niet verried, en tot eer van Swift, dat bij den man later weêr in gunst aannam en vooruithielp.

Swift was anders een zonderling meester, goed, mild maar streng. Zijne dienstboden kregen zeer groote huur,