ZIJH BESTE DICHTERS.

397

Vooral echter in zijn Kruis- en Troostliederen is Paul Gerhard in zijn kracht. Hier hebben wij hem geheel. Die toon van diepen weemoed, welke ons overal tegenruischt, is de uitdrukking van de gemoedsstemming des dichters onder de slagen, die hem treffen, en de zorgen, die hem kwellen. Maar die weemoed gaat over in vreugde en vertrouwen, en deze behouden aan het einde geheel den boventoon. Het is hier als bij zoo menigen Psalm des Ouden Verbonds: in het lied is de dichter zelf met de beproeving, maar ook met de overwinning zijns geloofs. Tot deze liederen behoort in de eerste plaats het klassieke „Beveel den Heer uw wegen" dat als Gez. 194 is opgenomen in onzen Vervolgbundel. Van dit lied mag gezegd worden, dat het evenals Luther's „Een vaste burg is onze God" een stuk leven is van het Duitsche protestantisme en niet van het Duitsche alleen. Zulk een lied heeft eene rijke geschiedenis, en onuitsprekelijk groot is de zegen, welken het gewerkt heeft in de stilte. Gerok, de bekende Wurtembergsche hofprediker en dichter zegt er van: „Het is een lied voor alle tijden en voor alle menschen, dat weerklinkt aan het huwelijksaltaar evenals in het klaaghuis, en dat koninginnen troost even als het den armen landverhuizer begeleidt over den Oceaan.'' — Wat Gerok zegt van dat „troosten van koninginnen" heeft betrekking op koningin Louise, die aan den avond van den slag bij Jena op haar vlucht voor Napoleon in dit lied vertroosting en opbeuring zocht. Maar meer dan iets ter wereld geven ons de legenden, welke zich rondom zulke liederen gevormd hebben, een denkbeeld van den zegen, dien zij hebben uitgewerkt, en van de populariteit, welke zij daardoor hebben verkregen. Zoo wordt van dit lied verhaald, dat het door Paul Gerhard gedicht zou zijn geworden, toen hij na het nederleggen uit zijn ambt met vrouw en kind in de diepste ellende omzwierf, en dat