408:

een merkwaardig album.

8.

Wat baat geleerdheid ons, zoo godvrucht haar ontbreekt?

Zij worde vrij geroemd, nooit zal ze God behaagen. Welzalig is de man, die 't kostlijk tweetal kweekt,

En dus met Muilman zoekt Gods liefde weg te draagen. Met hartgrondige dankzegginge voor veeie blijken eener gulle vriendschap, en aanbevelinge van zich zeiven, aldus gesteld in 'sHage, den 20 Jul. 1773 door Georgius Lemke, predikant te Harlingen, en uit Friesland afgezonden tot de keuze van nieuwe rijmpsalmen voor de hervormde kerk in Nederland.

9.

Wat heeft hij een bedaarder leven, Die, bij de wijsheid opgevoed, Met een bedaard en zagt gemoed Alle ongelijk verdraagt of gaerne wil vergeeven, Zijn driften zedig overwint En aan het snoer der rede bindt, Zich naar Gods wille schikt in stilte en vergenoegen, En wen de tegenspoed hem treft, Zich als een adelaar verheft; Dat heet zich naar zijn staat te voegen, Naar schooner palm te staan en frisscher lauwerblad Dan een veroveraar van een doorluchte stad. Met deze regelen uit H. Schims zedezangen beveelt zich in de vriendschap van den WelEerw. bezitter dezer vriendenrol

D. S. van Binnevest , afgezonden uit Overijssel tot de verbetering der psalmberijming.

Met deze kernspreuk, den verstandigen en gematigden Godgeleerde waardig, wil zich aan de herinnering van den zeer eerwaarden eigenaar van dit album aanbevolen hebben 's Gravenhage 4 July 1773. Jacobus Hinlopen, predikant

Zinspreuk te Utrecht, afgevaardigd ter ver-

Waarheid in liefde betrachten. betering der rijmpsalmen.