ONS CHRISTELIJK GELOOF.

719

rekening houden met den vrijen wil in de geestelijke wereld en wordt de mensch dan niet van zijn grootsten schat beroofd? Bovendien laat de argumentatie van den heer Drummond wel iets te wenschen over. Al zijn er eenige proefnemingen gedaan, die deze slotsom opleverden, dat daar, waar geen leven was, geen leven kon ontstaan, is daarmede nu uitgemaakt dat eens uit de stof geen leven kan zijn ontstaan? Als in het hoofdstuk over „de gelijkvormigheid aan het type" deze aanwijzing dienen moet om den tekst te verduidelijken „totdat Christus in u eene gestaltenis krijge", dan vergat de schrijver zeker, dat de z.g. wet der erfelijkheid, volgens nieuwere onderzoekingen , niet meer zoo onbewegelijk vaststaat. Behooren verwording (terugvallen tot het type) en parasitisme, bij Drummond twee verschillende gevallen, naar welke twee verschillende zaken worden besproken , niet tot dat ééne wat men noemt: overerving tot terugvallen? In één Woord: speelt het dichterlijk talent den heer Drummond geen parten, waar hij eene stelling wetenschappelijk wil verdedigen, die alzoo niet te verdedigen is? Men kan hier en daar analogiën vinden, men kan met verbazmg enkele gelijke trekken bezien, men kan sommige Punten uit de geestelijke wereld nemen en eenige uit "e natuurlijke wereld zoo vormen, dat ze op de eerste gelijken, maar het gaat niet aan dan van identiteit der Wetten voor beide werelden te spreken. Drummond's °ek mag dan ook voor een wijle bekoren, overtuigen Za' het niet. Er is eene geestelijke wereld, er is eene zedewet, zich openbarende in den wil des menschen, je doordringt in de wereld der verschijnselen en alle Jngen beheerscht. Dat zien wij duidelijk in onzen wil, le uit plichtbesef handelend, op één oogenblik alle wetmatigheid kan beheerschen, ten einde de heerschappij der Zedewet te handhaven.

4?*