866

DE PERSOON EN HET WERK VAN DEN VERLOSSER ,

ons verplaatsen; — en dan zijn het meer bepaald de WONDEREN waarop wij het oog vestigen.

Te uitsluitend heeft men vroeger in het wonder slechts eene machtsopenbaring gezien. De opstandingsheerlijkheid, de overwinning van het leven over den dood, vond men er in — maar een zeer belangrijke factor, nl. het verband met 't kruis werd geheel uit het oog verloren. En toch staat het zoo duidelijk in Mattheüs 8. Nadat hier eenige treffende genezingen zijn genoemd, en op een gansche reeks van anderen wordt gezinspeeld, teekent de Evangelist er bij aan: „En dit geschiedde, opdat „het woord van Jesaia zou vervuld worden: Hij heeft „onze krankheden op zich genomen, — en onze smarten „heeft hij gedragen." Meer dan iets anders, of beter gezegd: duidelijker dan iets anders openbaren de wonderen ons den Heiland als den Verlosser, die door het leven den dood in eiken verschijningsvorm overwint; — wat derhalve bij de opstanding in het groot, voor de menschheid in haar geheel geschiedt, herhaalt zich in het sporadische zoo dikwerf de Heiland als Verlosser optreedt; dat is altijd, maar voor ons slechts zichtbaar in zijne openbaringen naar buiten. Ook daar gaat aan elke opstanding uit een toestand van dood [noem het krankheid of dood, storm of strijd, leugen of bezetenheid door den leugengeest] een kruis vooraf, waar hij zich onder dien toestand plaatst en neerbuigt om er het oordeel Gods in te dragen; — en aan elk kruis een Gethsernané, waar vleesch en geest worstelen, doch welks einde altijd is: de triumf der Hooge-priesterlijke liefde: „Niet mijn, maar Uw wil geschiede!"

Dit verklaart ons: het weenen aan het graf van Lazarus — het zeer bewogen zijn in den geest en het gebed tot den Vader, die aan het majestueuse: „Lazarus kom uit!'' voorafgingen; — verder het zuchten en ten hemel