ZES WEKEN AAN GENE ZIJDE DER ALPEN.

De thermometer teekende 32° Celsius in den waggon, welken ik den 15den Juli ongeveer te half drie te Lugano verliet na des morgens te zeven uur van Bazel vertrokken te zijn. In stofwolken gehuld vervolgde ik mijn tocht van het station naar het Hotel du Pare, waar ik een kamer met uitzicht op het meer verzocht en kreeg. Na een bad in het meer genomen te hebben en tot de gelukkige overtuiging te zijn gekomen, dat ik niet de eenigste was, die zich door de warmte niet had laten afschrikken, om iets te genieten van hetgeen aan gene zijde der Alpen voor den bewoner van het Noorden te genieten valt, deed ik eene wandeling in den prachtigen tuin van het hotel en zette mij neer aan den disch van het huis, dat ik tot mijn verblijfplaats had uitgekozen. Ik had tot buurman aan tafel een reeds bejaard heer, die druk gebruik maakte van zijn waaier, ten einde zich wat af te koelen. Tot mijn groote verwondering vernam ik van hem, dat hij in Rome woonde en genoemde plaats pas had verlaten. Ik had altijd gedacht, dat de Italianen, vooral die van het Zuidelijk gedeelte van hun vaderland de warmte beter konden verdragen dan de bewoners van koudere streken. Thans ben ik tot

63