ZES WEKEN AAN GENE ZIJDE DER ALPEN.

979

zins nauwkeurig de kunstgewrochten in oogenschouw te nemen, waaraan deze stad zoo rijk is. Men kan slechts eenige indrukken verzamelen van deze wonderbare stad, welke bij eiken bezoeker, die eenig gevoel voor kunst en historie heeft, den wensch zal achterlaten om haar weder te zien. Gelukkig hij, die het doen kan in den tijd, waarin de muggen den schepter niet zwaaien. Menig pijnlijk oogenblik zal hem bespaard blijven.

Onder de feestelijkheden, welke tijdens mijn verblijf te Venetiƫ gegeven werden, behoorde een vuurwerk, dat afgestoken werd op het water tegenover de Riva degli Schiavoni. Dewijl het genoegzaam zichtbaar was van het balkon van het hotel, waar ik mijn verblijf hield, kon ik mij de moeite besparen van derwaarts te gaan. Ik genoot daarenboven van het door dichters en kunstenaars zoo dikwerf verheerlijkte schouwspel van gondeltochten bij nacht. Talloos waren de gondels, welke op het Canal Grande voorbijvoeren, grootendeels voorzien van de ook bij ons zoowel bekende Venetiaansche lantaarns of ballons, waarin schouwlustigen veelal zingende zich naar de plaats begaven, waar het vuurwerk zou afgestoken worden. De prachtige sterrenhemel boven ons, de zoele lucht van het Zuiden, het eigenaardig geluid van den riem, waarmede de gondeliere zijn vaartuigje voorwaarts stuwde, de zacht voorbij glijdende gondels, dit alles deed mij, den bewoner van het koele Noorden, vragen; waak ik of droom ik? Mij zweefden die gestalten nog lang voor den geest, nadat ik mij ter ruste had begeven.

Des Donderdags avonds richtte ik mijne schreden naar het oude Palazzo Cavagnis, teneinde tegenwoordig te zijn bij eene bijbellezing, die daar te half negen door een der predikanten gehouden zou worden. In genoemd Palazzo is een nette en ruime zaal voor de godsdienstoefeningen en zijn onder anderen woningen voor de beide