DE ORDE DER JEZUÏTEN.

1013

gehouden, en gebeden tot de Maagd Maria vermenigvuldigd, in 't belang der ultramontaansche politiek!

Welke treurige uitwerkingen moeten zulke praktijken hebben bij hen, die over deze dingen nadenken, en daarbij geene andere dan de Roomsche godsdienst kennen.

Maar gaan wij eenen stap verder, en zien wij wat kwaad deze orde heeft gesticht in de zaak der zedelijkheid.

God heeft godsdienst en zedelijkheid tot een geheel met elkander verbonden — getuigen dit de tien geboden !

De oude Katholieke Kerk scheidde ze van elkander. Zij meende den godsdienstigen mensch te moeten losmaken van het huisgezin en de maatschappij, en alzoo van het terrein waar de zedelijkheid bloeit. Zij sloot de godsdienst in de eenzaamheid en in de kloosters op.

Het gevolg hiervan was, dat allengs de deugd aan de kloosters ontvlood, om in de stille burgerlijke woningen te tieren.

De Hervorming herstelde den gebroken band tusschen godsdienst en zedelijkheid, en voerde daardoor de huiselijke en maatschappelijke deugden tot een nooit te voren gekenden bloei.

Wat deed het Jezuïtisme? Niet alleen volhardde het er in om godsdienst en zedelijkheid van een te scheiden: het noemde godsdienst, wat geen godsdienst is. Het stelde aan de godsdienst tot doel, niet de verheerlijking van God, maar van den Paus, van de Kerk, van zijn eigen Genootschap. En om dat doel te bereiken, kwam men van zelf er toe, om zich van onzedelijke middelen te bedienen.

Loyola schreef aan de Jezuïten den pligt voor, om, in 't belang der goede zaak, de gunst der grooten te zoeken; hij verbood hun de vrouwen als biechtvaders te dienen, maar maakte eene uitzondering in 't belang van rijke en aanzienlijke dames; hij verzekerde den man die,