EENE VRAAG EN EEN ANTWOORD.

De jaarvergadering van Chr. Nat. Schoolonderwijs, gehouden te Amersfoort 2 Juni j.L Wat al pennen heeft zij in beweging gebracht! wat al bittere gewaarwordingen in menig hart verwekt! Zij scheidde — zco heette het — wat langen tijd samengearbeid had; zij bracht verdeeldheid tusschen diegenen, die schouder aan schouder behoorden te staan in den gemeenschappelijken strijd. Zoo schijnt er van die vergadering niets dan kwaad te zijn uitgegaan; haar eenig resultaat schijnt een resultaat der verwoesting te zijn geweest. Mij dunkt zij, die zoo oordeelen, oordeelen veel te somber. Zij zien ééne groote zaak voorbij, het gansche leven ook met zijn bittere vergaderingen en zijn treurige afscheidingen is voor het kind Gods eene oefenschool, eene voorbereiding. Daar geschiedt geen ding bij geval! ook niet eene stemming op eene vergadering — ook de teleurstelling en de

smart zijn leermiddelen van onzen hemelschen Opvoeder. De groote vraag, die zij, die aan 's Heeren hand het leven wenschen door te gaan, zich te stellen hebben is deze: wat heeft God de Heer, die alle dingen regeert, ons met deze scheiding te zeggen. Mag ik eene bescheiden poging wagen dat te vertolken, niet zoozeer