EENE VRAAG EN EEN ANTWOORD.

1049

en hooger onderwijs zijn de verhoudingen gansch anders, en is ook de taak en roeping van de voorstanders eener Waarlijk christelijke opvoeding eene gansch andere. Vóór alle dingen ontbreekt ons hier de vrijheid, die op het gebied van het lager onderwijs bestaat. De gebaande Weg voert langs de staats-middelbare scholen en gymnasia naar Universiteit of Polytechnische school. Het is dus alsof de Heer zelf ons hier den weg aanwijst, dien wij te gaan hebben: het keeren van den verderfelijken invloed , die van deze inrichtingen uitgaat en in hare omgeving heerscht. De groote vraag, die de vriend van het christelijk onderwijs onder de oogen te zien heeft is deze: wie is hier de vijand? En nu geloof ik niet, dat onze vijand — de vijand van het levend geloof onzer kinderen — alleen is de leerstof, de leeraar, met zijne aan het christendom soms zoo vijandige neiging, neen evenzeer de geest der eeuw, die uit de leerlingen van zoodanige inrichting spreekt en maar al te verleidelijk Werkt ook op 't kind uit een christelijk huisgezin. Wij moeten toch de dingen nemen zooals zij zijn; de waarheid moge soms recht droef zijn, haar te erkennen en zich door haar te laten besturen is beter, dan zich te Verheugen in een' zeer schoonen schijn. En waarheid is, dat een groot gedeelte van den middelstand in ons vaderland gebroken heeft, óf op 't punt is van te breken, ïöet het geloof en met de christelijke levensbeschouwing, °m het gouden kalf dezer eeuw te aanbidden, en te verzinken in stofvergoding en zingenot. Uit die kringen j'ecruteeren onze burgerscholen en gymnasia hunne leerhngen, en ik geloof dat de geest, die van deze kringen Ultgaat, nog verlammender en verstikkender werkt, dan Ue geest van leerstof en leeraar. Vooral op onze inentingen voor middelbaar onderwijs met zijn corps van eeraren, die ieder één uur eene verschijning maken om

68