1050

EENE VRAAG EN EEN ANTWOOBD.

weder te verdwijnen, is de invloed niet zoo overwegend te achten. In deze mijne meening werd ik versterkt door de lezing der brochure van Dr. Meyboom van Assen: „Over de predikants betrekking" waar hij met zooveel woorden zijne vrees uitspreekt, dat de invloed van sceptische en cynische medescholieren de lust tot het predikambt bij menigen moderne reeds op de gymnasium-banken verlamt. Indien reeds in dien kring het gevaar niet gering geacht wordt, — hoezeer moeten dan niet oprecht geloovige christenouders in deze op hunne hoede zijn. Gaarne geef ik toe, dat het gevaar niet voor allen even groot is. Daar zijn vooreerst jeugdigen van jaren in wier hart God de goede keuze reeds beeft gewerkt; daar zijn er die jaren lang onder den invloed blijven van het christelijk gezin, en de moeilijkste jaren van het leven doorloopen, niet enkel onder den invloed van het gebed, maar ook van het woord en het voorbeeld van christelijke ouders, maar hoevelen zijn er niet heden ten dage van dat voorrecht verstoken? De geest van centralisatie heeft het onderwijs geconcentreerd in betrekkelijk weinig grootere plaatsen; het geheele platteland en zoo menige stad van den 3<3eu 0f 4nen rang is geheel of gedeeltelijk van inrichtingen — volledige altijd — voor middelbaar en hooger onderwijs verstoken. Juist voor hen, die op zoo gevaarvollen leeftijd uit den stillen kring van het buitenleven in de verleidingen eener stad worden geworpen , dreigt de groote verandering er eene ten kwade te worden, want slechts in zeer weinige gevallen gelukt het den huisselijken kring, met ziju liefdevol ingaan in het persoonlijk karakter, volkomen te vervangen. Laat ons onszelven afvragen, nu de onderwijs questie door God zelf weer aan de orde gesteld wordt, of op dit gebied geen werk te verrichten valt voor hen, die een hart hebben vol liefde voor hun' God en voor al de kin-