1146

DUITSCHE KOKEI SPONDENTIE.

in die eenparigheid, waarom de Heer reeds had gebeden in het hoogepriesterlijk gebed. Het hoogste stond hier op het spel, de naam van den eenigen Heiland en Middelaar tusschen God en menschen.

Tot den Bond kunnen alzoo zij niet toetreden, die wel tegen Rome te velde trekken, maar ook de grondslagen onzer kerk ondermijnen. Maar ook moet onze strijd geschieden in den geest der liefde; hoe zwaar dat dikwerf ook valt. Ook tegenover Rome mogen wij geen kwaad met kwaad vergelden.

Prof. Fricke uit Leipzig, de voorzitter van de GustaatAdolf-vereening. merkte nog op; „Wij staan tegenover een vijand, die ook nn nog dezelfde plannen koestert als voorheen; Rome vergeet nooit, en neemt nooit iets terug. Wel laat bet voor een pooze het nog niet bereikbare rusten, maar om het bij gunstige gelegenheid te grijpen. De rechtsgrond waarop het protestantisme in Duitschland zijn eindelijke erkenning door de Staten verwierf, de westfaalsche vrede is door Rome tot heden nog niet erkend, en nu is het ons onverschillig, of de paus deze rechtsbasis erkent of niet; maar het gevaar blijft bestaan , dat de pauselijke diplomatie vindingrijk genoeg is, om ook in de schijnbaar sterke muren bressen te maken, door middel van dat zinrijke stelsel, dat heden door een „vredelievenden1' paus zoekt te verkrijgen, wat het morgen onder leiding van een onverzettelijken paus ten zijnen bate gebruiken zal. Door den vrede dien de Staat nu onlangs sloot met den paus, roept men ons toe: sta nu op eigen voeten. En al valt het nu hard, daarbij in conflict te komen met kanselier en keizer — ons geweten dringt ons. Wij moeten.

De vergadering nam de volgende besluiten: 1) Wij achten het den plicht van den Staat, dat aan de minachtende bejegening, waaronder de evangelische kerk op