1268

kroniek.

de vele, menigeen in Indië teekenende dienstjaren, steeds de ijverige en trouwe Evangelienaar in alle nederigheid des harten, die de kleine, maar verspreide en aan zijne zorgen toevertrouwde kudde leidt, hoedt en bemoedigt met eene toewijding en een blijmoedigheid, die jongeren gerust ten voorbeeld kunnen gesteld worden. Na dit bovenstaande meent de Redactie dan ook broeder Albers met het volste recht als een voorbeeld te mogen stellen van taaie volharding, onbezweken moed en trouwe plichtsvervulling; een voorbeeld waarop de vervlogen 25 jaren den stempel van echtheid hebben gedrukt.

„Taaie volharding; of zegt het niets, steeds en ten allen tijde zijn plicht, neen meer dan dat, te doen, zonder te kunnen denken: Loon verzoet den arbeid, of zich te kunnen nederleggen bij de specifiek Indische formule: „hoe meer dienstjaren, hoe hooger pensioen?" Onbezweken moed! Of kan die deugd een beschaafd, ontwikkeld, met verscheiden gaven toegerust man als Albers worden ontzegd, waar hij met zooveel zelfverloochening zijne roeping volgt en zich gedurende een kwart eeuw wijdt aan de verlichting van een volk als de Soendaneezen ? Is het niet moedig , in weerwil van de grootste onverschilligheid van de zijde van dezen bekenden volksstam, onverlet voort te gaan in het volbrengen van zijn roeping, zich met succes toe te leggen op de beoefening der taal, ten einde met dat volk te kunnen spreken, denken en gevoelen; en dat alles zonder het geringste bewijs van aanmoediging of van steun, en nog minder vau dankbaarheid en toenadering?

„Niet waar, hier is geleefd en gestreden voor een beginsel; hier is gewerkt uit overtuiging; hier is kracht geput uit geloof en Godsvrucht, en — het zij met fierheid gezegd —■ op zulk een persoonlijkheid te mogen wijzen in een tijd, zoo rijk aan lauwheid, persoonlijk belang, ja zelfs karakter- en harteloosheid dat doet goed, dat wekt op en geeft moed, vooral ook omdat die persoonlijkheid niet schittert in de bovenste étalages onzer zoo op uiterlijk vertoon verzotte maatschappij. Onze hartelijke wensch voor den eenvoudigen en nederigen Zendeling-leeraar Christiaan Albers zij dan ook uitgesproken in deze woorden: