NAAR AANLEIDING VAN EEK ZIEKENHUIS.

en onderpand is der verlossende genade, en het huwelijk eene algemeen-menschelijke , natuurlijk-zedelijke instelling blijft, die als zoodanig de genade uitdrukken noch waarborgen kan. Christus heeft deze instelling geheiligd, tot draagster van zijn geest en leven gemaakt, gelijk hij al het natuurlijk-zedelijke heiligt, den arbeid, de verhouding van ouders en kinderen enz., maar heeft hij dat alles daardoor tot een sacrament gemaakt? Kortom, dat „het huwelijk een door God gegeven kanaal is, waardoor het bloed van Jezus Christus als stroom der genade in de ziel vloeit," zooals de vastenbrief beweert, dat is niet schriftuurlijk en duidelijk evenmin.

Tegenover deze al te geestelijke leer over het huwelijk, die het te onbegrijpelijker maakt dat dit genademiddel aan de geestelijken verboden is, wordt nu als protestantsche opvatting gesteld, dat het huwelijk een verbond is, een wereldlijke band, die aan de luimen en den willekeur van menschelijke hartstochten blootstaat en door menschelijke hand kan ontbonden worden. In welk leerboek de bisschop deze meening gevonden heeft? De Protestant leert, dat het huwelijk een heilig verbond is, onverbreekbaar tot in den dood, hoewel het door de zonde losgemaakt en dan ook langs wettigen weg ontbonden kan worden. Natuurlijk roemt de kerk op de onvoorwaardelijke verwerping van de echtscheiding, doch zij verzwijgt, niet alleen dat deze besliste verwerping in strijd is met uitspraken des Heeren (Matth. 5: 32; 19:9) maar ook, dat de kerk hetzelfde doel, dat elders door eene wettige scheiding wordt bereikt, langs slinksche wegen door nietigheidsverklaringen, dikwijls op de minste gronden, honderden malen verkrijgt. Ter herinnering een paar voorbeelden. Het huwelijk van Napoleon I met Josephine werd voor zes francs als kerkelijke boete ontbonden en zijn nieuw huwelijk kerkelijk ingezegend, hoewel de eerste echt-