NICOLAAS LEHAU.

0 ijskorst, dek ook mij, En laat 't daarbinnen stollen,

Dat 'k eind'lijk rustig zij, Verlost van 't suizebollen.

Inderdaad , hier is een pessimist aan het woord. Dat kan gezegd worden, ook terwijl men aan dat woord den zin hecht, dien het in de wetenschappelijke wereld heeft. De waardeering van het heelal wordt bepaald door de waardeering van het menschenleven en deze laatste door de uitspraak van het persoonlijk bewustzijn. Zoude dit bewustzijn onafhankelijk zijn van 's menschen uitwendig leven? De vraag zal door den verstandige ter nauwernood gesteld worden. Wij stellen er dus belang in, te weten, hoedanig het leven van dezen dichter geweest is.

In hooge mate tragisch was dit leven van de wieg tot het graf. Lenau waagde zich na Göthe aan eenen „Faust". Wilde iemand — dit is met recht beweerd — nog eens eenen „Faust" schrijven, hij zoude zich Lenau zeiven tot zijnen held kunnen kiezen. Met het oog op zulk een leven zoude men geneigd zijn, het woord van den Orphischen dichter te beamen: „uit uwen glimlach, o Zeus! hebt gij de goden gemaakt, en uit uwe tranen de menschen!

In het laatst der vorige eeuw was in de hoofdstad van Hongarije veler oog gevestigd op Frans von Niembsch, gesproten uit een oud-adellijk geslacht, naar het schijnt, var* Silezischen bloede. Wanneer hij, gezeten op zijn vurig ros, door de straten reed, scheen hij - zóó verhaalt men ■- aan de betooverde jonkvrouwen te vragen: ben ik niet een prachtig soldaat? Hij won het hart van Therèse Maigraber. Zijne ouders maakten bedenkingen, waaraan adel-trots niet vreemd was. De moeder van Therèse had een ander bezwaar. Het was haar niet onbekend, dat de forsche krijgsmansfiguur meer schitterde,