FRIEDRICH NIETZSCHE.

Zaligheid moet het u dunken, uwe hand op eeuwen te drukken als op was, zaligheid op den wil van eeuwen te schrijven als op erts, harder dan erts, edeler dan erts. Geheel hard is alleen het edelste. Deze nieuwe tafel, o mijne broeders! stel ik boven u: wordt hard.

Van alle passiviteit moeten wij verlost worden. Liever van het gevaar een beroep maken. Als in de goede oude tijden, toen de menschheid zich voor hare gruwzaamheid nog niet schaamde. Dapper zijn is goed; laat de kleine meisjes zeggen: goed zijn is wat lief en tegelijk roerend is. Gij zegt, dat een goede zaak den krijg heiligt, maar ik zeg, dat het de goede krijg is die iedere zaak heiligt. Want overal waar leven gevonden wordt, vindt men het jagen naar macht, zelfs bij hem die dient en die dient om heer te worden. Al ontbreken u alle ladders, dan moet gij de kunst verstaan, nog op uw eigen hoofd te klimmen, hoe wilt gij anders opwaarts stijgen? Op uw eigen hoofd en over uw eigen hart heen.

Hoe hoog Zarathustra-Nietzsche zelf geklommen is, is u reeds alleen uit den toon van zijn stem gebleken. Ziehier nog eenige uitlatingen , die uit de lucht komen vallen. Mijn persoon is een kapitale gebeurtenis in de crisis der waardeeringsoordeelen. Vraag mij niet: waarom? Ik behoor niet tot degenen, die men naar hun waarom vragen mag. Wij hebben voor Zarathustra geen tijd, zoo zegt men; maar wat is er gelegen aan een tijd, die voor Zarathustra geen tijd heeft? Ik ken het geluk van het aannemen niet, en dikwijls droomde ik, dat stelen nog zaliger zijn moet dan ontvangen. Ik leef in mijn eigen licht en sta boven ieder ding als zijn eigen hemel, zijn azuren klok en eeuwige zekerheid. Het is mij niet genoeg, dat de bliksem niet meer schaadt. Niet afleiden wil ik hem; hij moet leeren voor mij te werken. Iets onverwondbaars, iets onbegraaf baars aan mij, iets dat rotsen