PASTORALIA.

dat wat wij op onze catechisatiën te doen hebben met is het mededeelen van een theologisch systeem. De groote vraag is maar, wat dan daarvoor in de plaats moet worden gesteld, en ik heb onder de vele handleidingen die ons telken jare ter inzage worden toegezonden nog geene aangetroffen die radicaal met de tot nog toe gebruikelijke wijze van doen durfde te breken; de schrijvers voeren slechts een edelen wedstrijd om het theologische element tot een minimum te reduceeren. Nu is het ongetwijfeld ontzettend moeilijk om nieuwe banen te vinden, en wanneer ik hier eene gedachte uitspreek over dit hoogst aangelegen punt, dan stel ik mij daarbij met voor iets meer te doen dan de richting aan te geven waarin men zou kunnen zoeken.

Dogmata zijn de uitdrukking, de plastiek van het godsdienstig leven der gemeente. Maar ze zijn eerst het eigendom der godsdienstige gemeenschap geworden nadat ze door een bepaald individu, of door eenige individuen waren doorleefd en daarom hun eigendom geworden. Er is aan ieder dogma een naam verbonden van een vrome uit vroeger eeuwen, die de geestelijke realiteit in dat dogma neergelegd zeer intens heeft doorleefd. Zoo b.v. Luthers naam aan de leer van de rechtvaardiging door het geloof alleen. Nu kunnen deze waarheden slechts dan door onze leerlingen worden aangenomen en beleden , wanneer ook zij de geestelijke realiteiten doorleven, waarvan de dogmata de meest adaequate uitdrukking zijn; m. a. w. dit staat niet bij ons maar bij God. Maar zouden wij onze taak als medearbeiders Gods (1 Cor. 3:9) met dan het beste vervullen, wanneer wij het godsdienstig leven dier vromen waarop ik doelde hun voor oogen stelden, en aanknoopingspunten zochten, vergelijkingen maakten tusschen hun eigen ervaringen of ervannkjes en die dergenen die „de wolk van getuigen" vormen? Ik