BIK MACHTIG MAK, DIE ERNSTIG BEZORGD WAS OVER

Hij schreef vooreerst zijn eigen leven in 13 boeken, maar zette dit verhaal slechts voort tot op zekeren tijd, de oorlogen tegen de Cantabriërs (27 v. Chr.) (over dit werk spreken wij later), en verder eene opsomming zijner daden, die in koper gegrift en vervolgens voor het reeds lang te voren (29 v. Chr.) door hem opgerichte praalgraf, moest worden opgesteld. Dat het daar gelezen zou worden, daarvan was hij zeker: want toen hij het graf had laten maken, op eene zeer gunstig gelegen plaats, bij het veld van Mars, tusschen de via Flaminia en den Tiber, had bij aanstonds de daarom gelegen bosschen en wandelingen voor het puhliek opengesteld.

Dit geschrift werd tegelijk met drie andere schrifturen, behoorlijk verzegeld, na zijn overigden door de Vestaalsche maagden, onder wier bewaring het berust had, in den Senaat gebracht, en daar geopend en voorgelezen. De drie andere stukken waren: 1°. Zijne verordeningen omtrent zijne begrafenis, 2°. zijn testament 3°. een statistiek van het geheele rijk, bevattende het cijfer der troepen die zich op de verschillende plaatsen bevonden, het bedrag der gelden aanwezig in de staatskas, in de verschillende keizerlijke kassen (fiscus), en de gelden die nog van de belastingen moesten overig zijn; en daarbij de namen vermeldende van de vrijgelatenen en slaven, die daarvan rekening en verantwoording hadden te doen.

Wij laten hier nu de stukken vermeld onder N°. 1 en 3 en nog een ander stuk, waarvan sommige schrijvers gewag maken: „Raadgevingen aan Tiberius en aan 't Romeinsche volk" rusten, om enkele zaken uit het Testament te releveeren.

Augustus kende ongetwijfeld de spreuk van den wijzen Chilo

tov TsfoyxÓTX xxxoho?'fiV