HETGEEN HET NAGESLACHT VAN HEM ZOU DENKEN.

lijks 20 jaren wil hij staan naar de hooge waardigheid van consul, waarvoor door de wetten een leeftijd van minstens 43 jaar is bepaald. Hij zend 400 man uit zijn leger, om voor hem het consulaat te vragen. Toen de Senaat hierop een weigerend antwoord geeft, trekt Octavianus met zijn leger, 8 legioenen, naar Rome, waar slechts één legioen is, en na nog eenige, op niets uitloopende onderhandelingen, trekt hij de stad binnen en laat zich daar met een zijner bloedverwanten tot consul kiezen. Kort daarop vertrekt hij weder uit de stad, naar het heet, om Antonius te bestrijden; maar hij is eerst weinig dagen weg, toen zijn ambtgenoot het besluit waarbij Antonius en Lepidus, die zich intusschen met dezen had verbonden , tot lands vijanden verklaard waren, laat intrekken. Rome weet nu, wat het te wachten heeft. Weldra verneemt het, dat de jongeling, die volgens Cicero's verklaringen (en wel zeker ook om zijne verklaringen aan Cicero) de redder des lands, der republiek zou zijn, zich met Antonius en Lepidus niet slechts verstaan, maar vereenigd heeft. De door hen gemaakte bepalingen laten zij door het volk goedkeuren: dit kan wel niet anders doen dan goedkeuren. Want wat zal het uitvoeren tegen die drie legerhoofden met hun legers: die, om de uitwerking op het volk nog te grooter te maken, niet gémeenschappelijk, maar op drie volgende dagen, omgeven door een sterke lijfwacht en vergezeld van een geheel legioen, de stad waren binnengerukt. En de schrik is hun reeds om het hart geslagen. Reeds voor de komst der triumvirs was het bevel te Rome gekomen, om 17 der aanzienlijkste mannen, en onder hen Cicero, te dooden, en reeds vier mannen waren als slachtoffers gevallen; de overigen hadden zich vooreerst nog, door de vlucht, weten te redden.

En wat was nu het eerste werk van de driemannen? De uitvaardiging eener lijst van vogelvrij-verklaarden: een