KRONIEK.

men wel zeggen: niet alleen April — maar ook Dr. Kuyper doet wat hij wil. Dat wil zeggen: hij heeft gemeend, dat hij kon doen wat hij wil.

De uitslag heeft hem echter bedrogen. De verkiezingen in den lande zijn geëindigd met een besliste nederlaag van de voorstanders der „finale uitbreiding." Het ministerie heeft dan ook zijn ontslag gevraagd, zonder zelfs den uitslag af te wachten van de stemmingen, welke nog moeten gehouden worden.

Wij verheugen ons over dien uitslag van heeler harte. En wij zullen zeggen waarom. Er bestaat bij ons geen twijfel aan, of er is een entente cordiale tusschen de Heeren Tak en Kuyper. Stilzwijgend of afgesproken, maar een plan, om nog „groote zaken" samen te doen bestond er tusschen die beide Heeren ongetwijfeld. Het was opmerkelijk, dat, toen de oppositie aanving tegen het ingediende kieswet-ontwerp, de Stand, gewaagde van een paard, dat Tak gezadeld gereed had staan. Daarmeê werd Kamer-ontbinding bedoeld. De Prot. Noordbrabanter wees er dadelijk op, hoe uit die woorden geen hooge achting sprak voor de prerogatieven van de kroon; maar er blijkt ook uit, hoe juist Dr. Kuyper was ingelicht omtrent „Tak's plannen."

Het paard is voorgebracht: de minister heeft het bestegen — en het heeft hem zelf gebracht, waar hij zeker liever niet was aangekomen, namelijk op stal.

Was er een Kamer gekozen, die de kieswetuitbreiding van den minister had goedgekeurd, dan waren wij overgeleverd geworden aan een groote menigte, waarvan wij in menig opzicht weinig of niets weten, maar toch met grond mochten vreezen, dat zij zich door menschen zou laten leiden, wier plannen wij grootendeels heilloos noemen voor land en kerk. God heeft, althans voor't oogenblik, die ramp afgewend. Wij hechten er waarde aan, dat wij