KRONIEK.

gesteld dat iemand zeide: „Indien het den duivel gelukt het Koninkrijk Gods te overwinnen, dan moet hij het doen, dan verdient dat Koningrijk niet te blijven," dan zouden wij antwoorden: moet ik dan den vorst deiduisternis binnenhalen, vieren, tot grooter macht helpen verheffen, — of hem wederstaan, en wakend en biddend hem bestrijden ? Mag men God verzoeken ? Ik kan mij de mogelijkheid denken, dat ik in een geval geraak, waarin ik, uit ridderlijkheid, mijn vijand een degen toereik, omdat hij er geen bezit, en hem toeroep: nu zullen wij samen strijden. Maar vooreerst is Dr. Kuyper niet weerloos; en ten tweede is hij niet wat men noemen kan een edel strijder; en ten derde, wij kampen niet voor ons zeiven, maar voor iets, dat ons is toevertrouwd. Wij zijn de kerk niet, maar de kerk verwacht, dat wij haar verdedigen zullen, en dat legt ons den plicht op, haar vijand te wederstaan, tijdig en ontijdig en met ieder eerlijk middel.

Is daarin iets „kleins ?" Wij vinden het roekeloos, anders te handelen, en hopen den tijd te beleven, dat men in den lande geen rekening meer heeft te houden met de wenschen van de Standaard-redacteur.

Wederstaan wij hem dus, niet alleen doch ook als vijand onzer Kerk, wij bestrijden in hem ook de valschelijk aldus genaamde demokratie. Onder dien naam toch verstaat men dezer dagen een verschijnsel, of, wilt gij, een strooming in ouze maatschappij, welke wij zeer verderfelijk vinden.

Ik kan ernstig aanraden de lezing van een stuk, geschreven door den beroemden Anatole Leroy -Beaulieu, en voorkomende in de Bevae des deux Mondes van 15 April jl. Het heet le mammonisme et le démocratie.

Met krachtige trekken teekent hij de macht, de buitensporige macht, die Mammon uitoefent in onze maatschappij.