KRONIEK.

Nu hebben de roomsche bisschoppen daarvan partij getrokken, om een leerstoel te stichten voor de wijsbegeerte van den h. Thomas Aquinas. Wanneer zij de liberaliteit hemelhoog verheffen, die dit mogelijk maakte, is daarin voor een eerlijk hart iets stuitends. Immers haat de roomsche kerk de vrijheid, en doodt zij haar, overal waar zij dit kan. Haar lof der vrijheid is onoprecht en valsch.

Moet men dan wederkeerig tegenover haar de vrijheid aan banden leggen? Neen; men late de roomsche kerk vrij, om aan haar inrichtingen te doen verkondigen ook de wenschelijkheid, om de ketterij te vuur en te zwaard uit te roeien, maar men gedooge dat niet aan een inrichting, welker grondslagen de roomsche kerk, krachtens haar beginsel, moet ondermijnen. Ik stel mij de Amsterdamsche universiteit voor als een plaats , waarop ieder hoogleeraar werkzaam is met volkomen vrijheid, bouwend en afbrekend, maar vanwaar de man geweerd moet worden, die den bodem komt ondermijnen, waarop alles rust, ja die lid is van diezelfde dominikaner orde, wier geschiedenis is bevlekt met het bloed van duizenden, die op haar „aanwijzing" door den Staat werden uitgeroeid.

De verschijning van een dominikaner-monmk aan een niet-kerkelijke universiteit is een tarten van den vrijen, protestantschen geest, die onze universiteiten m het leven riep, en in stand hield.

Gij vreest daar niets van? Menigeen, die zegt niet bang voor Eome te zyn, is niet gerust op zijn eigen vastheid. Het scepticisme heeft veler beenderen van merg beroofd. En terwijl men een rechtzinnig protestant aanziet als een beklagenswaardig, achterlijk wezen — huldigt men, als een aestheticus, de groote vijandin van onze tegenwoordige beschaving, die oude vervolgster