DE CHRISTELIJKE SOCIALE UNlK.

Branch, heeft tegen dergelijke toepassing een tijdig protest doen hooren, waarin hij vooruitloopt op het hoofdargument van des Heeren Kidd's „Social Evolution."

„De maatschappij bestond vóór het Christendom en afgescheiden daarvan, en heeft zich tot nog toe ontwikkeld in richtingen die niet uitsluitend Christelijk zijn. Het begint, naar ik vermeen, erkend te worden dat de groote heerschende kracht in het proces dat de maatschappij heeft gemaakt wat ze is, is ontwikkeling, in den vorm van het overleven van den meest geschikte, en het zich voegen van het organisme naar zijne omgeving. Dit is ongetwijfeld de groote door de Voorzienigheid vastgestelde orde van zaken; het is de uitdrukking van den eenen grooten albeheerschenden wil, die in zijne rustelooze zorg gelijkelijk waakt over de kleinste en de grootste schepselen, die hij voortbracht. Maar die wet heerscht niet binnen de grenzen van die goddelijke werkzaamheid, welke ons in het bijzonder geopenbaard is door het Christendom Als ik mijne eigene gedachte eens mag uitspreken ,

ze is deze, dat het Christendom tegenover ontwikkeling staat als haar voornaamste verbeteringsmiddel. ...

„De vraag is dus, hoe wij dit moeten toepassen op de maatschappij en op bewegingen voor hare hervorming. De maatschappij zelf schijnt, zooals ik reeds zeide, te rusten op eene basis van ontwikkeling. Hier heeft het Christendom ook een verbeteringsmiddel verschaft; maar een verbeteringsmiddel is iets anders dan een fondament. Het Christendom is tusschenbeiden gekomen om de hevigheid van den strijd om het bestaan te verzachten; maaide strijd is blijven voortgaan door alle Christelijke tijden heen en duurt steeds voort. Als wij het oog vestigen op de grondoorzaken, waarom de dingen zijn zooals ze zijn, dan vinden wij den oorsprong ervan meer in de onafscheidelijke aandrift door den Schepper aan den loop