ITALIAANSCHE KORRESPONDENTIE.

Ambrosius verkoos? Maar de nieuwe aartsbisschop wordt ons gezonden, en noch de geestelijkheid, noch de regeering, noch het volk werd geraadpleegd, 't Is een gewichtige kwestie, en de ontevredenen zijn talrijk.

Inderdaad wisten dan ook de Milaneezen, vertegenwoordigd door hun gemeenteraad, gedurende twee eeuwen (van 1584—1783) elf malen, en in onze eeuw éénmaal, in 1847, het te bewerken, dat de aartsbisschop een der hunnen was, door hen aangewezen, een vriend van hen, en althans in Lombardië geboren. Het Kardinaalschap, waarmeê negen van die aartsbisschoppen werden bekleed, werd aan de Curie gevraagd door middel van de Miliaansche afgezanten, die daardoor een grooter luister wilden bijzetten aan den zetel van Ambrosius. Het vrome volk van het oude Milaan, gelooft, gelijk het dit reeds heeft geloofd vóór 1215, dat de kerk het recht heeft en den plicht, om haar herder althans aan te wijzen. Het aartsbisdom van Milaan, zegt men ons, is het meest uitgebreide van alle in Italië; het telt meer dan 2000 priesters; moeten dan de verkiesbaren steeds buiten die diocese, en buiten den kring dier lot priester gewijden gezocht worden? Een prelaat, die Milaan niet kent, zal toch niet beter dan een ander de gewetens der inwoners van die stad besturen kunnen. De christenen van deze diocese zullen geen toornige katholieke worden; dat strookt niet met hun aard; maar niet altijd zullen zij zich bukken onder den staf van een hun opgedwongen bisschop. Indien nu maar niet in den strijd tusschen kerk en staat, die reeds dagteekent van Gregorius VII, de tegenstanders van de kerk te kort willen doen van de vrijheid van het geweten. In dat geval toch zouden de evangelischen in groote moeielijkheid geraken; zonder het te begeeren zouden zij dan te staan komen naast de priesters, die een heftige polemiek verwijdert van het evangelie