ITALIAANSCHE KORRESPONDENTIE.

doeken, wordt thans aan het publiek voorgesteld op de planken van jhet tooneel. Het is niet de echte Christus der Evangeliën, maar die der roomsche legende, en van den roman van Renan. De buitensporigheden van de anarchie, en de dolzinnige leeringen der socialisten hebben eenige eerlijke mannen op het denkbeeld gebracht, om Christus bekend te maken aan ons volk. Het doel is loflijk, maar ik geloof, dat de schrijvers van die tooneelstukken, waarvan Christus de hoofdpersoon is, meer bedacht zijn geweest op hun succès als letterkundigen, dan op de aanprijzing der evangelische moraal. „Christus op het purimfeest" van prof. Giovanni Bovio vormt een bijna groven wanklank met de evangelie-geschiedenis, en is een belachelijk verzinsel, daar Judas Iscarioth er haast den schoonsten rol in vervult, daar hij zijn meester verraadt uit vaderlandsliefde. De menigte heeft dit mislukte werk toegejuicht van den professor, [die zich zelf houdt voor een groot filosoof,] en daarmeê bewezen, hoe weinig de ware Christus bekend is in Italië. Men spreekt van hem weinig in de kerken, men spreekt van hem verkeerd in de schouwburgen.

Met het oog op het karakter en de vatbaarheid van ons volk moet in onze evangelische kerken Christus worden verkondigd, de ware Jezus, op een levende, aanschouwelijke, aangrijpende wijze, gelijk Paulus het deed voor zijn vrienden in Galatië (III: 1).

Het godsdienstig drama „Gesu Cristo" van den Heer T. Govean, een bekend schrijver, heeft dit voor op het werk van Bovio, dat het getrouw blijft aan de evangelische berichten. Toch laat het de roomsche legenden niet los over Maria Magdalena, Pilatus, Petrus, e. a. Toch hebben de prelaten aan hun onderhoorigen verboden dit drama te gaan zien, waarin Christus is voorgesteld, als een mysticus, zwak en meegaande, onschuldig en goed doende.