KRONIEK.

Do Algemeene Synode der Ned. Herv. Kerk is uiteengegaan. Zij heeft in menig opzicht blijk gegeven van een doortastend karakter. Tegenover de beheerskwestie, welke zdu lang is besproken geworden, heeft zij een houding aangenomen, welke getuigt van moed. De regeling der kerkelijke examina wil zij op ingrijpende wijze veranderd hebben. Het blijkt ook, dat zij niet afkeerig was van vèr-reikende plannen tot reorganisatie van het bestuur der kerk. Wij zouden nog meer kunnen noemen. Als een proeve van hetgeen dit jaar neergelegd is op de synodale tafel, plaatsen wij hier eene door ons gestelde, en mede door de Heeren Dr. S. D. van Veen en H. H. Heerspink onderteekende Memorie. Zij wordt opgenomen in de Handelingen der Synode — een soort mausoleum. Om het gewicht der zaak nemen wij het stuk hier over. Moge het door velen worden overwogen, ook van degenen, die er in een kerkelijk Bestuur, of eene kerkelijke vergadering een advies over uit moeten brengen.

MEMORIE BETREFFENDE DE REGELING VAN HET EXAMEN TER TOELATING TOT DE EVANGELIEBEDIENING EN DE OPLEIDING VAN PREDIKANTEN.

Vermits voornamelijk van node is tot welstand der Getneynte, dat men voor al besorge, dat Godtsalige, geleerde, en in de Heilige Schrift ervarene mannen over deselve worden gestelt tot Dienaren en Herders (Bijeenkomst te Wesel).

Bij Koninklijk Besluit van 6 Mei 1877 werd bepaald, dat de wet van 28 April 1876, tot regeling van het Hooger Onderwijs, op 1 October 1877, in werking zou treden. Hierdoor werd noodig een nieuwe regeling van het hooger onderwijs, dat de aanstaande evangeliedienaren in de Nederlandsche Hervormde Kerk ontvangen zouden.