KRONIEK.

Wij mogen aannemen, dat hij in dien tijd wel gelegenheid zal hebben gevonden, om zich op de eene ot andere wijze te oefenen, en meenen geen korter termijn te moeten stellen, omdat deze of gene wellicht aan het hulppredikerschap zich onttrekken zou.

De predikant zou, naar onze meening, zijn hulpprediker kiezen, maar daarvan kennis behooren te geven aan zijn Kerkeraad.

Wij bevelen dit denkbeeld met ernst in Uwe overweging aan. Ook wij zijn er eerst van lieverlede voor gewonnen. De kerkelijke en sociale toestanden, waarin wij verkeeren, eischen, dat wij ook aan het hoofd onzer dorpsgemeenten herders en leeraars zien geplaatst, die beter beproefd en toegerust zijn dan degenen, die wij thans toelaten, en aan wier dikwerf onervaren handen wij een herdersstaf toevertrouwen, die over honderden zielen gevoerd wordt. De Kerk moet op dit punt zich zelf herzien. Zij moet acht hebben op de kudde, maar ook op de herders.

Het is ons gebleken, dat niet allen, die in dezen zich lieten hooren, zich een juist denkbeeld hebben gevormd van hetgeen in de Synode werd bedoeld met kerkelijke privaatdocenten. De bedoeling is niet geweest, naast de steaisprofessoren mannen te doen optreden, die collegie zouden geven in een of ander godgeleerd vak van hooger onderwijs, dat van wege den staat niet, of niet genoegzaam wordt gedoceerd. Neen, onder kerkelijke privaatdocenten verstaan-wij mannen, die tot de kerkelijke professoren in dezelfde verhouding zouden staan als de privaat docenten aan de Rijksuniversiteiten staan tot de staats-professoren. Zij geven onderwijs, dat niemand verplicht is te volgen; zij behandelen een onderdeel van het een of ander vak, waarvan zij bijzonder studie hebben