VEHPL1CHT HULPPREDIKERSCHAP.

lenten niet plaats heeft, — waarvan hij verslag uit te brengen had aan den consulent. In groote gemeenten of in de steden kon hij werken onder leiding en toezicht van den predikant of de predikanten.

Als het jaar van het hulppredikerschap ten einde was, moest door de diverse predikanten en consulenten rapport worden uitgebracht over het werk van den hulpprediker aan het Classicale Bestuur van hun ressort. De rapporten moesten worden opgezonden aan de Provinciale Besturen, en daarna kon de kandidaat, indien die rapporten voldoende bleken, tot het Proponentsexamen worden toegelaten, waarbij hij proeven van prediking en catechese moest afleggen. Na het slagen voor dit examen kon hij op de gewone wijze beroepbaar worden.

Ziedaar, Geachte Redacteur, mijne bedenkingen en opmerkingen, wat Uwe Memorie en het daarin bepleite Hulppredikerschap betreft. Indien zoo iets kon tot stand komen, het zou, naar ik vast geloof, èn den gemeenten, èn den toekomstige voorgangers ten goede komen, en althans eenigzins voorzien in het gemis aan practische voorbereiding, dat bij de tegenwoordige regeling in de opleiding der aanstaande predikanten bestaat.

Hoogachtend blijf ik

Uw Dw.

Barendrecht, 18 Oct. '94. M. Beversluis.

Naschrift van de Bedactie. Er is, naar onze bescheiden meening, in het bovenstaande wel iets eenzijdigs, vooral in de appreciatie van evangelisten en eene wetenschappelijke opleiding. Toch gaven wij er een plaats aan, omdat er veel behartigenswaardigs in gezegd wordt, vooral in het laatste gedeelte.

A. W. B.