KERKRECHT EK KERKBEGRIP.

rende de bijna tweeduizendjarige geschiedenis van liet Kerkrecht is het deze grondgedachte, zegt Sohm, welke het alleen mogelijk maakt om eene oplossing te vinden van de vraag, hoe het Kerkrecht, dat zulk een groote beteekenis in de geschiedenis der Kerk heeft gekregen, toch altijd weer onmachtig is om in de Kerk zyn recht van bestaan te handhaven. Sedert de overwinning door het Katholicisme op de oorspronkelijke Christelijke denkbeelden behaald, is deze vraag voor het bewustzijn van allen, die zich met deze dingen bezig houden, verduisterd, maar wanneer wij luisteren naar 't geen de eeuwen op het gebied van de organisatie der Kerk ons zeggen, dan is het deze vraag, die telkens weer boven komt en welke zich bij het voortgaan der ontwikkeling eindelijk baan moet breken: kan er wel een Kerkrecht zijn ? heeft dit wel recht van bestaan ? in welken zin is in de Kerk rechtsordening mogelijk ?

Sohm ontwikkelt dan op de volgende wijze zijn stelling : Het wezen der Kerk is geestelijk; het wezen des rechts is ā€˛weltlich" (men kan er moeilijk een Hollandsch woord voor vinden, want noch wereldsch, nog wereldlijk drukken volkomen uit wat het zeggen wil). De Kerk wil dooide leidingen des Geestes worden bestuurd, tffet recht kan altijd slechts menschelijke heerschappij van een aardsch, feilbaar, aan den stroom des tijds onderworpen karakter doen geboren worden. De Kerk staat of valt met de zakelijke waarheid, d. i. daarmede, dat in waarheid Gods woord en Gods wil verkondigd, aan de wereld getoond en in werking gebracht wordt. Het recht daarentegen hangt wat zijn grondbeginselen betreft aan den vorm en moet wel aan den vorm hangen, want slechts zoo kan het tot eene beslissing leiden, die zich opdringt aan beide partijen en zich hun niettegenstaande hun verschillende belangen als noodzakelijk doet voorkomen. Dit hangt hier-