KERKRECHT EK KERKBEGRIP.

hebben door hunne onderscheiding van zichtbare en onzichtbare Kerk deze fout vermeden, maar misschien hebben zij toch te eenzijdig alleen op de Kerk gelet en uit het oog verloren, dat het ideaal van het Koningrijk Gods boven de Kerk uitgaat. Nu komt de Heer deiGemeente telkens weer en herinnert er de zijnen aan, dat Hij gekomen is predikende het Koningrijk Gods en dat zij bij het bouwen der Kerk dat ideaal niet uit 't oog mogen verliezen. Bij alles wat zij doen, moet hun werk aan dat ideaal worden getoetst. Daarom wordt ook in onze dagen telkens weer een roepstem vernomen : „Terug naar het oorspronkelijk Christendom!" Dat geschiedt eenzijdig en met voorbij zien van de leidingen Gods in de geschiedenis door Irvingianisme, Darbisme en ook door een man als Sohm, die in menig opzicht met hen verwant is. Maar wij hebben toch wel op onze hoede te wezen, dat wij niet hooghartig voorbij gaan aan tgeen zij ons te zeggen hebben. Sohm waarschuwt ons, wanneer hij zegt: de Kerk, wanneer zij het Kerkrecht opneemt, wordt verwereldlijkt. Wij moeten hem ontworden : zoolang wij hier op aarde bouwen aan de Kerk hebben wij menschelijke middelen noodig en menschelijke verhoudingen. Maar wij hebben toch wel te bedenken, dat die middelen zoo moeten zijn, dat zij aan de komst van het Godsrijk niet in den weg staan.

Wat in de toekomst met de Kerken gebeuren zal, wie zal het zeggen? Er zijn er velen, die beweren, dat zij zijn geoordeeld en dat zij moeten wijken voor het Koningrijk. Maar al moeten die uitwendige Kerken vallen, de Kerk, zooals zij door Fairbairn ons wordt geschilderd en zooals Calvijn haar heeft geteekend, wanneer hij spreekt van de onzichtbare Kerk, zooals ze in onzen Heidelbergschen Catechismus zoo onnavolgbaar schoon wordt omschreven „als eene gemeente door den Zoon