DE JOOD IN DE LITERATUUR.

dat Daar het profetische woord „vele dagen blijft zitten „zonder koning, en zonder vorst, en zonder offer, en „zonder opgericht beeld en zonder efod en terafim" — maar dat ook de belofte heeft: „daarna zullen zich de „kinderen Israëls bekeeren, en zoeken Jahweh hunnen „God en David hunnen Koning, en zij zullen vreezende „komen tot Jahweh en tot Zijne goedheid in het laatste „der dagen."

Het is dan ook niet onopgemerkt gebleven, en het bekende antwoord van den pruissischen Hofprediker, die op de vraag zijns Konings: „Geef mij in korte woorden een krachtig bewijs voor de waarheid van uwen Bijbel!" „Sire de Joden" — wordt zeker door velen beaamd, die zeiven den tijd biddende verbeiden, wanneer de volheid der Heidenen zal ingaan en Israël zal behouden worden.

Het verwondert ons niet, dat dit merkwaardige volk ook door de letterkundigen in het oog werd gevat, en dat vooral de roman-literatuur, die zich ten doel stelt vraagstukken, welke eens aan de orde waren of den eigen tijd beheerschen met „de alte Geschichte die immer neu" blijft te verbinden , ons menigen Jood te zien geeft.

Mij dacht, het kon niet onbelangrijk zijn na te gaan, welke trekken het beeld van den Jood, zooals het in de literatuur weêrspiegeld wordt, ons te aanschouwen geeft. Wij zullen er uit kunnen zien, welken indruk de Jood op de schrijvers en hun tijdgenooten maakte.

Met opzet ga ik mijn onderwerp aanstonds beperken. Ik sluit uit den historischen roman. In dezen komen ook Jodentypen voor. Ik herinner aan de romans van Ebers, die in de eerste eeuwen onzer jaartelling in Egypte spelen en aan Ivanhoe van Walter Scott. Hier heeft de historie de schildering van den Jood bepaald, de historie van het lijden des volks, dat in toenemende mate door de Christenen