DB JOOD IN DB LITERATUUR.

„en de juweelen in haar oor! Ik wou, dat zij gekist „lag aan mijn voeten en de dukaten in haar kist!"

Dit is een uitbarsting van woede bij hem , die slechts voor twee doeleinden geleefd heeft, voor zijn dochter Jessica en voor zijn geld, welke beide hij nu miste.

De afloop van het blijspel is bekend. De Jood wordt bedrogen. Een pond vleesch mag hij uitsnijden uit Antonio's lichaam,] maar hij moet zorgen, dat er geen druppeltje bloed bij wordt vergoten, en het stuk, dat hij uitsnijdt mag niet meer of minder, dan juist een pond wegen. Anders zullen de strenge wetten wegens aanslag op het leven van een medeburger op hem worden toegepast.

Shakespeare heeft een type geleverd en den Jood in zijn opeenstapeling van woorden, in zijn ronddraaien om één denkbeeld in steeds versnelde vaart, naar het leven geteekend, maar toch bij al het belachelijke en afstootende, wat hij in Shylock te zien geeft, het licht laten vallen op hetgeen hem zoo gemaakt had. Daarop zal het lachende publiek, dat maar vooruit verlangde naar het einde, waar boontje om zijn loontje kwam, wel weinig hebben gelet, maar 't was hun toch gezegd. Wat kunnen de Antonio's en consorten, die den Jood uit de hoogte behandelen en hem hun minachting en haat telkens doen gevoelen, anders van hem verwachten, dan dat hij hun bij gelegenheid met gelijke munt betaalt?

Shylock is geen onmensch, maar een mensch die dooide minachting en den haat zijner medeburgers tot het uiterste gebracht is.

Een tijdgenoot van Shakespeare was Marlowe. Van diens Jood van Malta zegt de criticus Charles Lamb: Shylock blijft te midden van zijn wreed voornemen een mensch. Zijn beweegredenen, zijn haat en wraakzucht hebben een menschelijk karakter. „Doet gij ons kwaad,