DE JOOD IN DE LITERATUUR.

waarom zouden wij ons niet wreken?" Barabbas uit de Jood van Malta is enkel maar een monster, ten tooneele gebracht met een langen rooden neus, om den engelenbak te believen. Hij doodt alsof het sport gold ; hij vergiftigt een geheel nonnenklooster, vindt helsche machines uit, enz. Het is juist een stuk, als tweehonderd jaren te voren zou hebben kunnen worden opgevoerd op koninklijk bevel, om een nieuwen aanval op den eigendom der Joden te rechtvaardigen."

Shylock is een woekeraar. In dat type vertoont zich de Jood in het bekende blijspel van Sheridan „the school for scandal. Daarin komt zekere Mozes voor, die zich belast met het zoeken van geldschieters, o. a. ten behoeve van den heer Charles Surface, den goedhartigen verkwister. De schatrijke oom van dezen, die pas uit Indië is teruggekeerd, zal om zijn neef op de proef te stellen zich als een geldschieter door Mozes laten introduceeren. Onderweg geeft Mozes hem eenige noodzakelijke wenken, om niet uit zijn rol te vallen. Hij raadt hem aan vooral overdreven eischen te stellen. En als de oom zegt dat hij 't daaraan niet zal laten ontbreken, en minstens acht of tien percent zal vragen, herneemt Mozes: „Als gij niet meer van hem vraagt, valt gij terstond door de mand. Als gij bemerkt dat hij niet erg om een voorschot verlegen is, vraagt gij maar 40 of 50 °/0, maar zit hij geducht in den brand en moet hij het geld terstond hebben, dan kunt gij gerust het dubbele vragen. Daarenboven hebt gij zelt het geld niet, maar zijt gij verplicht op uw beurt bij een vriend te gaan leenen. En die vriend is een gewetenlooze hond: maar dat kunt gijniet helpen. Die vriend zelf heeft het geld ook maar niet zóó liggen, maar moet met groot verlies papieren verkoopen."

Zulke woekeraars en schacheraars komen er ook enkelen