LEWIS WALLACE. \

weest; al herschiep hij ook honderden Christenkerken in moskeeën, en al bouwde hij er zelf niet weinige. Wel wist hij de dweepzucht en het fatalistisch geloof der moslemin optewekken en te gebruiken tot het verkrjgen van wat hij wenschte; maar hij streed niet voor Allah, niet voor den profeet, maar voor zich. In zijn beste ^ogenblikken was hij de koele, berekenende, aan zijn eigen belang en aanzien gedachtige man des verstands; in zijn slechte, niet de grootsche leeuw, maar de bloeddorstige tijger. Hij was het die bij de Turken het empaleeren, het levend villen van gevangen genomen vijanden als gewone straf invoerde; die het eerste voorbeeld gaf, sedert eeuwen lang door zijn opvolgers gevolgd, om gezanten van vorsten op wie hij gebelgd was, eenvoudig te laten onthoofden; en die ook bij de Osmanen , het in 'tOosten meer bestaande gebruik invoerde, om de troonsbestijging met broedermoord te kenmerken!

Dat hij verdragen schond, en zich aan geene bepalingen van een gemaakten vrede stoorde, kunnen wij hem zoo zwaar niet aanrekenen. Hoe vele vorsten en volken, ook die christenen en beschaafd heetten, hebben zulks gedaan: al gaven zij ook eene, maar niets beduidende, reden er voor op ! En hoe dikwerf hadden de Byzantijnen zich daaraan jegens de zijnen reeds schuldig gemaakt ! En had hij niet zelf eenmaal de reeds ontvangen regeering verloren, toen Hunjad den op Bijbel en Koran bezworen vrede van Szegeddin verbrak, op aansporen van kardinaal Juliaan en Amurat II daardoor gedwongen werd, zelf de teugels van 't bewind weer op te nemen ?

1) Deze zeide (geüjk eenige jaren te Toren , reeds tegen keizer Sigismund op het concilie te Bazel gezegd was, dat men aan ketters geen woord behoefde te houden) dat men niet verplicht was, een aan Turken gedanen eed natekomen.