KRONIEK.

schijnt met groote kracht het toe te leggen op de herovering van hetgeen eenmaal werd „ontwoekerd aan de baren." Niet zonder eenige ontroering lazen wij zelfs, dat te Scheveningen het bekende, bij den vuurtoren prijkend monument, dreigt te vallen, daar de zee het duin waarop het staat, tot anderhalven meter afstands is genaderd.

Bedriegen wij ons niet, dan is er ook in'tgemoed van menig landgenoot, die invloed heeft op den gang van zaken, gedurig twijfelmoedigheid. Men is altijd een vriend geweest van het volk, en voorstander van de uitbreiding der rechten en bevoegdheden aan het volk te verleenen. Men heeft het helpen ontwikkelen, het verdedigd, het vertrouwd. Berouw daarover heeft men niet, maar men moet erkennen, dat de vruchten van onderwijs, ontwikkeling en welstand andere zijn dan die, welke men had .verwacht.

Op zóó veel ontevredenheid, op zulke hooge eischen, op zulk een verzet was men niet voorbereid. En toch wil men zijn verleden niet verloochenen. Men wil trachten den stroom te leiden, dien men, het valt niet tegen te spreken, in meerder of minder mate heeft helpen ontketenen.

En inmiddels neemt de booze geest van verdeeldheid en haat in krachten toe. De eerbied voor gestelde machten blijkt in vele kringen zoo lang te zijn ondermijnd, dat hetgeen onder ons herinnert aan ons verleden, aan den band tusschen volk en dynastie inderdaad begint te wankelen. Ieder, die met ons volk in aanraking komt, ondervindt gedurig, dat overal is een spreken over rechten, en een afnemend trouw zijn in het vervullen van plichten. Als een proeve, als een belichaming van hetgeen men in zekere kringen durft eischen, deelen wij hier mede het program der sociaal-demokratische