DE JONGSTE VELDTOCHT ENZ.

aanvankelijke uitvoering van Art. 65 al. 2 Alg. Regl. Dit werd nu door de minderheid der Comm. ingezien. Daarom schaarde zij zich thans aan de zijde van hen, die verschillende en hieronder grondwettige (Art. 13) bezwaren tegen de conclusiën van het rapport hadden, en alzoo werden deze conclusiën verworpen met 12 tegen 7 stemmen.

Daar lag nu de fraaie tempel. Zijn gevel was wel mooi, maar zijn fondament deugde niet. Bij tijds waren de vreemde aanbidders er nog uitgeloopen.

Naar aanleiding van dezen val werd besloten, om aan het Alg. Coll. te berichten, dat, door de verwerping deitwee conclusiën van het rapport, eene nadere opheldering van de bedoeling der Synode des vorigen jaars overbodig was geworden.

Van dezen tijd af begon de wind uit een anderen hoek te waaien. De Syn. Comm. schreef ') d.d. 2 Sept. 1890 aan de Kerkvoogden te Oudenhoorn, „dat tot de aanbesteding van den Pastoriebouw bezwaarlijk zou kunnen overgegaan worden, zoolang de aansluiting der gemeente aan het Alg. Regl. op het beheer enz. niet volledig plaats gevonden heeft." Zij mocht de voldoening smaken, dat deze aansluiting spoedig tot stand kwam.

In hare voorjaarsvergadering besloot zij 2), om der Synode in overweging te geven , aan de Rechtsgeleerde Adviseurs de vraag te onderwerpen, welke maatregelen zouden kunnen genomen worden, om te verhinderen, dat kerkgebouwen der Herv. gemeenten worden beschikbaar gesteld voor het houden van socialistische bijeenkomsten. Van dit besluit was een afschrift aan de Synode gezonden , maar het werd niet gevoegd bij de adressen,

1) Bijl. 1891 , bl. 61.

2} Bijl. 1891, bl. 251.